[Etienne Morin]
MORIN (Etienne) of MORINUS (Stephanus), behoorde tot die leeraars, welke onder Lodewijk XIV hun vaderland moesten verlaten. Hij werd in 1624 te Caen geboren en aldaar predikant en hoogleeraar in de Oostersche talen. In 1685 week hij naar Holland, vertoefde eenigen tijd te Leyden tot hem in 1686, op aanbeveling van den Waalschen predikant Louis Wolzogen, het hoogleeraar ambt in de Oostersche talen te Amsterdam wierd aangeboden, welke betrekking hij aanvaarde met eene Oratio de utilitate linguarum orientalium, die later het licht zag. In 1688 beriep hem de Waalsche gemeente aldaar tot haren leeraar, en den 17 Augustus van dat jaar werd hij als zoodanig bevestigd. In Julij 1699 ontving hij zijn eervol emeritaat. Hij overleed den 7 Mei 1700. Morin was een uitstekend oosterling, waarvan de volgende werken blijken dragen.
Explanationes sacrae et philologicae in aliquot Veteris et Novi Testamenti loca, L.B. 1698, 2o., waaraan zijn zoo even gemelde oratie is toegevoegd.
Exercitationes de linguâ primaevâ, ejusque appendicibus, in quibus multa S. Scripturae loca, diversae in linguis mutationes, multiplices nummorum Israelitarum et Samaritanorum species, atque varia veterum consuetudines exponuntur. Ultraj. 1694, 4o.
Zie Saxe, Onom. T. V. p. 278; Francii, Orat. in obitum Morini in Orat. Francii, no. 33; Lennepii, Memor. Ath. Amstel., p. 154 sq.; Koenen, Geschied. der fransche vluchtel., bl. 400; Glasius, Godgel. Nederl.; Kobus en de Rivecourt; Commelin, Beschrijv. van Amsterd., bl. 648; Wagenaar, Beschrijv. van Amsterd., D. VII- bl. 278; Rabus, Boekz. van Europa, 1694 a, bl. 465 volgg., 1699 b, bl. 529 volgg.