[Carel Morgan]
MORGAN (Carel) ridder, treffen wij het allereerst in 1600 als kapitein eener compaguie aan in den slag hij Nieuwpoort. In Augustus 1602 werd hij voor Grave gewond, en lange jaren diende hij aan het hoofd van een Engelsch regiment, eerst weder onzen Staat, daarna in den dertig jarigen oorlog den koning van Denemarken en wel met den rang van Luitenant-generaal der infanterie en artillerie. Hij kwam in 1629 met een regiment in Nederlandschen dienst terug en werd in 1632 te Maastricht zwaar gewond, later werd hij gouverneur van Bergen op Zoom. Het is onzeker of hij dezelfde is met den kolonel Morgan, wiens plaats (hij was kolonel van een regiment) na zijn overlijden in 1642 door John Cromwell vervuld is.
Hij huwde Elisabeth van Marnix, dochter van Marnix van St. Aldegonde (in 1608 overleden), tot wier nagedachtenis hij een graftombe oprigtte in de St. Hippolytus of Groote kerk te Delft. Hij voerde tot wapen d'or an griffon de sable.
Zie Bor; v. Meeteren; Wagenaar, Vad. Hist., D. XI. bl. 154; Verzamelde berigten omtrent de krijgsbevelhebbers bij Nieuwpoort, Utr. 1836, bl. 34; Verzameling van Gedenkstukken door P. Timareten, D. I. bl. 14; J. Faure, Hist. abregée de la ville de Bergen op Zoom; Aitsema, Zaken van Staat en Oorlog, D. I. bl. 648; Navorscher, D. IV. bl. 8-10; W. Steven, History of the Scottish church in Rotterdam, p. 372.