[J.A. de Moraaz]
MORAAZ (J.A. de), med. doct., studeerde te Harderwijk, en
schreef:
Diss. de Herniis et praesertim de femorali incarcerata citra Kelotomiam reposita. Harderov. 1770, 4o.
Verhandeling over eene zonderlinge geneeskundige waarneming, betreffende eenen gesloten aars bij een kind. Middelb. 1817.
Raad aan den landman over de inenting der kinderpokjes. Amst. 1791 (3de dr.).
Geneeskundig onderzoek, of de inënting der koepokken boven de gewone inënting der kinderpokjes te verkiezen zij, en J.S. Vaume, nieuwe bewijzen van de gevaren der koepok-inënting. Uit het Fransch vertaald door C. Broer. Amst. 1801, 8o, en in N. Verh. d. Holl. Maats., 1817, D. II.
Over de cicuta ter geneezing van den kanker in N. Verhand. v.d. Holl. Maats., 1779, bl. 287.
Antwoord op de vraag: wat is de reden, dat de kinderpokjes (variolae) op bijzondere tijden en plaatsen, somtijds onverwacht zich openbaren en zeer geweldig woeden; terwijl anderen, zelfs in de nabuurschap, daarvan op denzelfden tijd geheel bevrijd zijn.
Zie Holtrop, Bibl. med. et chir., p. 243; Bibl. a Roy, T. IV. p. 1821, 1998.