In 1732 werd hij predikant te Ingen, twee jaren later te Broek in Waterland, van hier vertrok hij in 1738 naar Oost-Zaandam. De intrêe- en afscheidsredenen, door hem op deze verschillende plaatsen uitgesproken en later met anderen tot éénen bundel vereenigd, zagen alle het licht. Groot was toenmaals de verwachting die men van hem koesterde, te Harderwijk kwam hij als hoogleeraar in de Godgeleerdheid, in plaats van Ens in aanmerking. In 1743 ontving hij een beroep naar Enkhuizen, in het volgende jaar als hoogleeraar naar Franeker; doch voor hij er zijn inwijdingsrede uitsprak, werd hij (8 April 1745) in die betrekking te Leyden beroepen. Hij aanvaarde den 21 Junij 1745 zijn ambt aldaar met eene Oratio de imperfecta ecclesiae militantis felicitate. In het volgende jaar nam hij ook een halve predikdienst op zich, in welke laatste betrekking hij in 1752 den voorzittersstoel op de Zuid-Hollandsche Synode bekleedde. In 1757 hield hij bij het aftreden als rector magneficus een Oratio de eo, quod nimium est in scientia theologica, op zeventigjarigen ouderdom verkreeg hij een eervol emaritaat, en bragt de laatste maanden van zijn leven te Gouda door, waar hij den 18 Julij 1780 ontsliep. Hij vermaakte aan de Leydsche hoogeschool f 4000 ten einde uit de inkomsten daarvan eenige Lithausche studenten in de Godgeleerdheid te ondersteunen. Hij is in mannelijken leeftijd door P. Tanjé en in zijn ouderdom door P. de Mare in plaat gebragt.
Hij gaf in het licht:
Inwijdings redevoering over den onvolmaakten Gelukstaat der strijdende kerk op aarde. Leyden 1745.
Afscheids-rede in de Gorcumsche Synode. Gorcum 1737, 4o.
Disputationes de justitia vindicativa Deo essentiali. Leidae 1730.
Orationes duae. Leidae 1745-1757, 4o.
Commentarius perpetuus in Johannis Marckii Compendium theologiae Christianae Didactico-Elencticum Pars Prima. Complecteus Cap. 1-17. L.B. 1761, 4o. (Zie Boekz. 1701 b, bl. 585). Pars II. L.B. 1763, 4o. (Zie Boekz. 1765 a, bl. 589-554). Pars III. L.B. 1765. Zie (Boekz. 1765 b, bl. 12-30).
Epimetrum Suppl. Comment. perpet. in J. Marckii Compend. theol. Christ. L.B. 1778, 4o.
Intree- en Afscheids-redenen (van welke eenige Amst. 1744, 4o. Franek. 1744, 4o., afzonderlijk in het licht waren gegeven) en van des Heeren oordeelen en zegeningen over het land of bijzondere steden. Leyd, 1752, 4o.
Gedagtenis van zijnen dienst in verscheyde gemeentens bewaard enz. Leyd. 1752, 4o.
Twee Leerr. over 2 Cor. XII:2 9; van Paulus opgetrokken in den derden Hemel, en van den Satan met vuysten ge-