[Anthonie van Montfoort van Blocklant]
MONTFOORT van BLOCKLANT (Anthonie van) uit een aanzienlijk geslacht, doch niet verwant aan dat der burggraven van Montfoort, gesproten, werd in 1532 te Delft geboren, oefende zich aldaar bij zijn oom Hendrik Assuerusz in de schilderkunst, vervolgens werd hij leerling van den beroemden Frans Floris, en een der grootste historie schilders van zijne eeuw. Hij onderscheidde zich door keurigheid van teekening, mannelijke uitvoering en een malsch penseel, meer bijzonder kennelijk in de behandeling der Maria hoofden en andere vrouwebeelden op zijne altaarstukken. Ook muntte hij uit zoo in natuurlijke voorstellingen van gemoedsbewegingen en in gelaatstrekken als in houding, ook in het wel treffen van portretten; maar zijn smaak voor groote en verheven composities en de overvloed der hem bestelde werken waren oorzaak dat hij slechts weinige afbeeldsels vervaardigde.
Toen hij 19 jaren oud was sloot hij eene echtverbintenis met eene dochter van goeden huize en zette zich te Delft neder, waar hij zich bestendig bezig hield met het schilderen van groote werken voor kerken en altaren. In 1572 voldeed hij aan een lang gekoesterden wensch en bezocht hij Italie, waar hij de schoonheden der herlevende kunst beschouwde. De invloed dezer beschouwing bleek in zijn altaarstukken, die hij te Utrecht, waar hij zich, na zijn aankomst vestigde, schilderde. Onder deze munt vooral zijn Hemelvaart van Maria, een kapitaal altaarstuk, met twee voorstellingen uit haar leven beschilderde deuren (triptichon), en door van Mander en Kramm beschreven. Deze schilderij werd in 1820 voor f 6100, en in 1846 aan den hertog van Nassau verkocht en naar dat hertogdom vervoerd. P.C. La Fargue vervaardigde in 1739 naar dit meesterstuk eene fiksche gravure, in drie groote folio-plano-platen, waaronder op de middenprent staat: P.C. La Fargue delineavit et aëre incidit, jussu et impensis J.J. van Rheenen Hagiensis, tabulae plus seculi dimidio possessoris. Ano. 1739.
Te Berlijn vindt men van zijn penseel Maria en Joseph, nevens hen acht jonge en oude herders, die het pas geboren kind aanbidden, onder een gewelf met een uitzigt op een landschap. Zijne Twaalf Sibyllen, kunstig in hare karakters geordonnareerd en onder edele vormen voorgesteld, zijn door Philippus Gallé in koper gebragt.
Tot zijn afbeeldingen behoort dat van Jacob Muys van Holy, door Samuel van Hoogstraten gegraveerd, en te vinden bij Balen, Beschrijv. v. Dordr. D. I. bl. 124.