[Jacob Mom]
MOM (Jacob), amptman van Maas en Waal, die aangenemen had om Tiel aan de Aartshertogen over te leveren en zijne medepligtigen, Adriaan van Eynthouts, schout des Over-ampts van den lande Kuik, Elbert van Botbergen, Jan van Mekeren en Gerrit van de Pol, werd, op last van prins Maurits, met advijs en voorweten van eenige leden van de Staten Gen., en wat betreft J. Mom, met medewerking van de Regering van Utrecht (waarvoor men haar akte van non praejudieie verleende, Res. St. Gen. Jan. 1621) gevangen genomen en naar den Haag gevoerd. Hier van werd door van Lycklama, als president, op den 25 Jan. aan de Staten Gen. mededeeling gedaan. Tot de voorloopige examinatie der gevangenen werden benoemd van Goch, de Voocht, Muys en Schäffer. Op den 5 Febr. daaraanvolgende ontvingen de Staten Gen. eene missive van den kanselier en raden van het Hof van Gelderland, ddo. 23 Jan. met verzoek dat men de gevangenen alsnog zoude overzenden. Aan dit verzoek werd echter niet voldaan en het antwoord Inidde, ‘dat men hen verzocht, het gepasseerde ten beste te wille verstaan ende affnemen als geschiet ten dienste van tlandt.’ Men besloot vervolgens bij de reeds benoemde regters bij te voegen 2 uit het kwartier van Nijmegen, 1 uit Zeeland, 2 uit Utrecht, 1 uit Vriesland, 1 uit Overijssel en 1 uit Brabant. Gelderland verzette zich nog lang, en weigerden de regters te laten overkomen, zoodat de Staten Gen. eindelijk