[Gillis van Molhem]
MOLHEM (Gillis van), waarschijnlijk een monnik uit de abdij van Afflighem, niet verre van Molhem, mogelijk zijne geboorteplaats.
Hij zette de 96 eerste strophen van een gedicht van den Rinclus (Reclus, kluizenaar) de Moliens uit het fransch over. Zekere Heinric vertaalde het vervolg er van, en van zijnen arbeid kwamen 25 strophen tot ons. De overzetting dagteekent waarschijnlijk uit de XIIe of de eerste jaren der XIIIe eeuw, en is diensvolgens van veel vroeger tijdvak dan waarin Maerlant bloeide. Mone deelden in den Anzeiger de 6 eerste strophen van Gillis van Molhem, en de eerste van Heinvlo mede. Willem nam in zijn Museum nog eene der drie eerste strophen op en wederlegde te regt Mone, die voor Molhem, in het hands. bij verkorting Molhē geschreven, aan het dorp Mol in de Brabantsche Kempen, wilde doen denken. Dr. Snellaert heeft ook de eerste strophen in zijne bekroonde verhandeling als proeve gegeven. Serrure liet den geheelen Rinclus naar den Hulthemschen codex in zijn Vaderl. Museum afdrukken, voorafgegaan door een uitvoerige verhandeling over dit dichtstuk.
Zie Willems, Belg. Nuseum, D. I. bl. 344; de Middelaer, D. I. bl. 77-81; Mone, Anzeiger für Kunde des teutschen Vorzeit fünfter Jahrgang, 1836, bl. 209-211; Alt-Niederl. volks. lit. S 252 Sanderus, Bibl. Belg. ms. T. II. p. 143; Snellaert, Korte schets, bl. 129; Serrure, Vad. Mus. D. III. bl. 225 volgg., D. V. bl. 267, 268.