een oorspronkelijk en zeer indrukwekkend tafereel, voorstellende het Sterfbed van Prins Willem I. Het werd door de prinses douairière van Oranje voor f 1300 gekocht, en door deze aan de koningin op haar jaarfeest geschonken. In 1820 exposeerde hij Jacoba van Beijeren, die Frank van Borselen bezoekt, welk schilderij echter in geene deele zijn eerste werk evenaarde. Tot zijne beste voortbrengsels behoort ook een slapende jongeling op Teylers Museum. Op latere tentoonstellingen trof men nog verscheidene andere historische en moderne schilderijen van dezen meester aan, ook vervaardigde hij portretten.
Doch keeren wij tot zijn meesterstuk, het Sterfbed van prins Willem I terug. Van der Willigen schreef in zijn Aanhangsel: ‘Met deze schilderij opende Mol zijne loopbaan. Hij had dit stuk, of welligt de uitvoerige schets uit Parijs, waar hij voor zijne studie lang vertoefd had, medegebragt. Elk was verbaasd over dit zoo gelukkig tafereel, en ik zelf toog van daar naar Haarlem, om den man zelven te zien en te begroeten. Doch spoedig verspreidde zich het gerucht dat hij dit stuk niet alleen vervaardigd had. De proef op de som was dus, het vervolg van zijn penseelwerk te zien, en in 1820 zag men zijn Jacoba van Beijeren, dat in geenen deele zijn eerste werk kon evenaren. Reeds van dien tijd af had hij met de publieke opinie te kampen, en vele Haarlemsche vrienden spanden alles in, om hem op te beuren door hem werk te bestellen enz., doch hij heeft zich nimmermeer op de gewenschte hoogte kunnen verheffen. Van lieverlede nam zijn kwijnende staat toe; werd hij tot last zijner familie, ja raakte zelf in hulpbehoevenden toestand, zoodat hij, door vereenigde bijdragen van kunstliefhebbers en beoefenaars, omstreeks 1846 te Haarlem in het R.C. Weeshuis besteed en op het einde van 1850 overleden is.
Zie van Eynden en van der Willigen; Immerzeel; Kramm. Zijn portret bij van den Eynden.