wiens drie zonen onder de verbonden Edelen waren. Hij zelbehoorde tot dit getal. Door zijn huwelijk werd hij zijn geslacht tot oneer, om die reden verbood zijn vader, bij uitersten wille dat hem de heerlijkheid Barendrecht zou toekomen.
Zie te Water, Verb. d. Edelen, D. III. bl. 138, 139, D. IV. bl. 329, 330 (over het geslacht); le Carpentier, P. III. p. 908-911; van Leeuwen, Bat. ill., bl. 1008, 1009; Hoogstraten, o.h.w. Moerkerken; l'Espinoy, p. 93, 105, 118, 121, 122, 740; Nobil. des P.-B., T. II. p. 386; Supplém. au Nobil., p. 4; Recueil Général des Familles origin. des P.-B., p. 223; Quartiers Généal., T. I. p. 25.