[Johannes Adrianus Mobach]
MOBACH (Johannes Adrianus) te Alkmaar geboren, was een zoon van Vesalius bovengenoemd; hij genoot het voorbereidend onderwijs onder de leiding van zijnen vader te Alkmaar, en werd als student te Groningen ingeschreven 16 Junij 1693; hij verdedigde onder den hoogleeraar Braunius meermalen eenige theses, onder anderen ‘de vestitu Sacerdotum,’ werd 10 Julij 1703 predikant te Delfzijl, waar hij overleed 5 Junij 1742, in den ouderdom van 68 jaren. Hij huwde als proponent te Groningen in April 1697 met Geertruida Borgesius, dochter van Joächim Borgesius in leven hoogleeraar in de wiskunde en welsprekendheid aldaar; verwekte bij haar 3 zonen, Vesalius reeds geboren 21 Mei 1697, als jongeling overleden; Joächim die volgt, en Willem Frederik, die laatst predikant te Stevenswaard is geweest.
Hij gaf in het licht:
Gods slaande hand of predicatie over de Zeewormen, 8o.
Groningerlands hooge watervloed, 4o. Gron. 1717, 8o.
Neerlandsch lang gewenschte vrede, 4o.
Oorzaak en plaagen van Nederland wegens de sterfte van het rundvee. Gron. 1716, 4o.
Zie Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 59; Boekz. der Gel. Wer., 1742, b, bl. 115; de kerkelijke trouwb. te Groningen; het kinderboek van de classis Appingadam; Mourik, Naamrol der Godgel. schrijvers; Abcoude, Naamreg. bl. 247, Derde Aanh. bl. 104.