slag legde tot de Zeeuwsche kerkordening. In 1574 rigtte hij de classis van Walcheren op, en nam steeds ijverig deel aan hare werkzaamheden. Niet slechts was hij, zoo lang zijne krachten zulks gedoogde lid van allen synode, maar van sommige ook voorzitter, meestal scriba.
Op de synode van 1581 werd hem, nevens Michiel Panneel, het ontwerpen van een forma van examen voor kandidaten tot den H. dienst opgedragen, en op die van 1591, op welke de Zeeuwsche kerkordening werd ontworpen en daargesteld, nam hij het scribaat waar. Zoo hoog schatte men zijne bekwaamheden dat men hem aan het hoofd plaatste der predikanten, aan welke werd opgedragen mede te werken tot het zamenstellen eener geschiedenis der reformatie van ons vaderland. In 1578 arbeidde hij met Gerobulus bij de regering van Goes om de Groote kerk aldaar aan de hervormden te doen inruimen, en in 1579 om Zuid-Beveland van leeraren te voorzien. Waarschijnlijk is hij de opsteller van het Ontwerp omtrent de huwelijken en het ondertrouwen, om aau de Ed. Mog. H.H. Staten vertoond te worden (1597), en van de Ware Troostgronden der gelovige zielen, 8o.
Hij was de vraagbaak der gemeente, van den kerkeraad en der regering, bezat de gaven van zich kort, krachtig en sierlijk uit te drukken en paarde veel bijbelkennis aan geleerdheid. Hij bereikte den ouderdom van 96 jaren en overleed 6 Mei 1627.
Bij gelegenheid van het tweede eeuwgetijde der hervorming, werd hem als eerste en voornaamste kerkhervormer in Zeeland, in de kerk te Veere een gedenkteeken opgerigt (1772), bij welke gelegenheid Josua van Iperen eene redevoering uitsprak. Den 1 Julij 1827 sprak J. Reinier eene redevoering uit over de Verdiensten van Johannes Miggrode omtrent de hervorming in Zeeland en bijzonder in de stad Veere - of twee honderdjarige gedachtenis-rede ter eere van dezen man.
Zie Smallegange, Chr. v. Zeel. bl. 489; Maseus, Sentent. van Alva, bl. 104, 105; E.v. Rheid. Nederl. Gesch. bl. 13; Uytenbogaert, Kerk. Hist., D. III. bl. 129; Ermerins, Beschrijv. v. Vere, 2 St. bl. 128, 143; Beschrijv. der Heeren van Vere uit den Huize van Bourgondie bl. 104, Bijl. V. bl. 156, 157; Vrolijkhert, Vliss. Kerkh. bl. 21, 22; Te Water, Kort verh. d. Ref. v. Zeeland, bl. 10-93, 168; 's Gravesande, Twee h.j. gedagtenis der Middelb. vrijh. bl. 431; J.v. Iperen, Redev. ter eere van J.v. Miggrode; Ypey en Dermout, Gesch. d. Herv. Kerk, D. I. bl. 231, D. II. bl. 32 en de aant., J. Roemer, t.a.p.; Ab Utrecht Dresselhuis, Herv. Gem. te Goes, bl. vi, vii; Glasius, Godgel. Nederl.; Kobus en de Rivecourt; Groen v. Prinsteren, Archives, T. V. p. 223 suiv.; Bibl. Brem. Ol VI, Fasc. III. p. 518; Boekzaal, Mey 1731 bl. 604, (de daar voorkomende Lijst der Pred. te Veere is in 1753 afzonderlijk gedrukt te Vlissingen); Muller, Cat. v. portr.