voor een gering losgeld het leven. Daar hij genoodzaakt was te vluchten, nam hij eerst de wijk naar Bonn, en daarna naar den bisschop van Munster, welken hij tot 1587 in hoedanigheid van wijbisschop heeft bijgestaan; wanneer hij met het geestelijk bestuur van het bisdom van Deventer werd belast, welke stad in genoemd jaar tot de gehoorzaamheid van den koning van Spanje was wedergekeerd. Kort daarna, den 28 Julij 1587, overleed hij aldaar en werd in de Cathedrale kerk van den H. Lebuinus op een eenvoudige wijze begraven. Bij zijn testament den 23 Sept. 1581, tijdens zijn verblijf te Bonn gemaakt, liet hij zijne geheele nalatenschap aan onderscheidene gestichten en aan de armen. Onder andere beschikkingen werden zijne twee kelken en zijne verzameling van boeken aan het klooster der predikheeren te 's Bosch toegewezen. Behalve de uitgave der besluiten, welke hij in de door hem gehouden kerkvergadering had vastgesteld, bezorgde hij in 1566 een verbeterden druk van het Kalendarium perpetuum secundum institutum ordinis Praedieatorum van Didacus Ximenes.
Ook heeft hij eenige leerredenen en verdedigingen van het Katholijke geloof tegen de lagen der Hervormden nagelaten, die echter niet gedrukt zijn. Men vindt zijne afbeelding in de Lat. beschrijving van het bisdom van Haarlem.
Zie Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 373; Hist. Episc. Ultraj, et Suffr. T. II. p. 25; van Gils, Kath. Meijer. Memorieb. bl. 420 v.; van Gils en Coppens, N. Beschr. v.h. Bisd. v. 's Hertogenb. D. III. bl. 385 v.; Boxhorn, Theatr. Holl. p. 146; Scriverius, Harlem. p. 70; Wagenaar, Vad. Hist. D. VI. bl. 435; Bat. Sacr. D. IV. bl. 38, v.; Beaufort, Lev. v. Willem I, D. III. bl. 9; Hermans, Consp. p.; Over. Alm. 1843, bl. 139; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. Portr.