[Philip de Meijer]
MEIJER (Philip de), zoon van Antonius de Meijer en Isabelle Roos, werd in 1565 te Atrecht geboren, legde zich op de letteren toe, en werd in 1597 de opvolger van zijn vader als rector der Latijnsche school zijner geboortestad. Hij bleef in deze betrekking tot zijn dood, in 1637, toen hij den ouderdom van 71 jaren bereikt had. Hij huwde en liet een zoon na (die volgt). De Meijer beoefende de Latijnsche dichtkunst, waarvan hij de volgende proeven heeft nagelaten:
Epicedium Alexandri Farnesii, Parmae et Placentiae ducis. Atreb. 1594. 4o.
Mahometi Arabis, Pseudoprophetae, vita versibus expressa, una cum omnibus Turcarum Imperatoribus, compendioso carmine descripta. Accedit Alexandri Farnesii Epicedium, auctore Philippo Meyero, Atrebatis Regiaci. Atreb. 1594.
Othomanni Turcarum Imperatores. Encomia virorum aliquot, bellica laude illustrium.
Uit dit laatste werk haalt Ferreus Locrius, Chron. Belg. p. 694-695 en uit Ferreus, Paquot, Mém. T. VI. p. 149-150 eenige regels aan, die geen grooten dunk van zijn dichterlijk talent geven.
Hij liet de volgende handss. na:
Poëmatum libri sex.
Epigrammatum liber.
Eucomium Calixtii.
Panegyricus ad Albertum Austriae Archiducem, de expugnato per eum Caleto anno 1596.