Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk
(1869)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 783]
| |
ne ouders zich hadden gevestigd. Hij had een levendige, vlugge geest, vol vuur en kracht, een juistheid, die wel eens dreigde tot ruwheid over te slaan, en die zich om het oordeel van anderen weinig bekommerde, eene snelheid van opvatting en uitvoering, die op het eenmaal volbragte niet ligt terug kwam en bij welke het meestal gold: wat geschreven staat, dat staat geschreven! Dit waren eigenschappen, die hem toen reeds kenmerkten, en die in zijne latere werken zich evenzoo openbaarden. Hij dweepte met Ossian, en benevens Ossian was Byron zijn lievelingsdichter. Het sarcastische en bijtende, het verachten van de menschen en de wereld en van beider oordeel - en waren in zijnen geest elementen, waarmede het een en het ander verwant was; en wie zijn dichtstukken, en vooral zijnen Boekanier, leest, die zal den invloed van deze vroege voorkeur niet miskennen. Met dezen dichterlijken smaak vereenigde zich bij Meijer, een groote lust voor mathematische studiën, die hem bij zijne vroeger gekozene bestemming voor de Marine uitstekend te stade kwam. Reeds bij zijne komst te Delft had hij in die vakken groote vorderingen gemaakt. In 1825 kwam hij als adelborst op de destijds gevestigde Akademie te Delft, en trad, na afgeloopen studie, in 1828, in werkelijke dienst. Hij bevond zich als luitenant ter zee eerste klasse, sedert eenige tijd in IndieGa naar voetnoot1); hij kommandeerde daar de brik de Padang, en terwijl deze in timmering te Sourabaya lag, bezweek hij den 2 April 1854 in het hospitaal aan de dyssenterie. Hij werd voor een der beste en kundigste officieren der Nederlandsche Marine gehouden. In het begin van 1840 verscheen zijn Boekanier, waarin de invloed der nieuwere Engelsche poëzij niet te miskennen is. Sedert gaf hij enkele karakteristieke verzen in jaarboekjes, onder Vaarwel aan Java en Engeland en de slavenhandel. In 1848 verscheen van Heemskerk, waarin niet minder dan in den Boekenier de echte dichter terug wordt gevonden. Hij huwde Sara Hermina Cambier en was lid der Maats. van Ned. Letterk. Zie zijn levensberigt door K. Sybrandi, achter de Handel. d. Mauts. v. Ned. Letterk. 1854; Huberts, Chronol. Handl. bl. 140. |
|