Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 12. Tweede stuk

[Mr. Willem van der Meulen]

MEULEN (Mr. Willem van der) of MUELEN, broeden van den vorige, werd in 1658 te Utrecht geboren. Hij was

[p. 736]

heer van Oud-Broekhuizen, Portengen, Nierop en deeanus van den kapittele van St. Marie te Utrecht, ordinair raad in den Hove prov. van Utrecht, dijkgraaf van den Lekkendijk beneden den Dam. Als regtsgeleerde verwierf hij grooten roem. Burman noemt hem ‘vir praeconio nostro major.’ Adelung, ‘Holl. regtsgel. der allerhand sonderbare Meinungen vertheidigte und sich unter andern mit menig philologischen Tractat bekant gemacht hat.’

Zijn wapen (gebogen molenwieken) vindt men onder zijn portret, voor de Costumen. Hij overleed in 1719. Hij schreef:

Dissertatio de ortu et interitu Imperii Romani, qua examinatur, an ea, qua olim fuerunt Romani Imperii, jam sint Germanici Regni, propter translationem Imperii Romani in Carolum M. factum. Accedit Dissertatio de Sanctitate Summi Imperii Civilis. Ultraj. 1698. 12^o.

Editio Secunda a plurimis mendis purgata, et Indice aucta. Ultraj. 1738. 12^o.

Ook verscheen er een afzonderlijke uitgaaf der Dissertatio de Sanctitate etc. Ultraj. 1738.

In tit. D. de justitia et jure. Traj. 1723. 4^o.

Dissertationes de die mundi et rerum omnium natali, complectens historiam creationis juxta seriem et ordinem a Moyse descriptam C. I. II. Genes. cum Defensione Dissertationis de origine juris naturalis opposita Simonis Henr. Musaei. Ultr. 1713, 1738. 4^o.

Exercitationes in titulum D. de Justitia et jure, et historiam Pomponii de Origine juris. Ultraj. 1724. 4^o.

Hugonis Grotii de jure Belli ac Pacis Libri tres. Gum commentariis Guelielmi van der Muelen et Notis Jo. Fred. Gronovii. Ultraj. 1696, 1700, 1703, 3 vol. fol.

Costumen, Usitantien, Politien ende stijl van procederen der stad, Jurisdictie en vrijheid van Utrecht. Met aanteek. en aanm. Utr. 1709, 1716. fol.

Over ordonnantien en Instructien op de stijl en manier van procederen voor den Hoven van Uytrecht. Uytrecht 1706 kl. 4^o.

Onderzoek over het hoogste gebied. Utr. 1723.

Aangename Roselaar. 2 d. 8^o.

Zie Burmann, Traj. erud. p. 235, 305, 386, 448, 453; Saxe, Onom. T. V. p. 410; Sandbrink, de advocat Juribus, p. 131; Manes Grot, p. 768; Acta Lipsiana erud. 1739, p. 134; Bibl. Raisonnée, T. XXII. p. 203, svv.; Adelung en Rotermund; Boekz. d. Gel. Wer., 1724 b. bl. 539; Cat. des Livres de Crevenna, No. 1299; Abcoude; Naamr. bl. 244; Aanh. bl. 138; Arrenberg, Naamr. bl. 351, Kobus en de Riveeourt; Muller, Cat. v. portr.