[Hendrik Lynslager]
LYNSLAGER (Hendrik), oudste zoon van Herman Lynslager en Judith Allyn, vice-admiraal, geboren 13 Mei 1693, een dapper zeeheld, was als kapitein bij het eskader, in 1725 onder den vice-admiraal François van Aerssen van Sommelsdyck naar Algiers gezonden. Drie jaren nadat de vrede met den Dey gesloten was (1728) werd hij tot het overbrengen van paspoorten naar den Dey gezonden. In den oorlog met Marocco (April 1734) vervolgde hij een Saletijnsch roofschip van 18 of 20 stukken, en sneed het den weg tot ontkomen af, waarop het door een Engelsch oorlogschip naar binnen gejaagd en op de baar voor de stad door de branding vernield werd. In het volgend jaar besloot men een gezant naar Marocco te zenden met het tweeledig doel, om den vrede zoo veel mogelijk te herstellen en de Nederlanders, welke in dat rijk in slavernij zuchtten, vrij te koopen. Tot uitvoering van dezen last werd kapitein Lynslager verkozen, die daartoe het meest geschikt geacht werd, omdat hij een man was, die uitstekende begaafdheden bezat, en vooral dewijl hij meermalen op de Atricaansche kust gekruist had en langs dien weg met den toestand van Marocco en de gezindheid der regering bekend was geworden. Tot betere volbrenging van zijn last, werd hij met den titel van gevolmagtigde bekleed, hem vergund den standaard van het Gemeenebest, gedurende zijn verblijf op de Africaansche kust, te doen waaijen van het schip, waarop hij zich zou bevinden, en zoodanige bevelen, als hij tot bereiking van het oogmerk der hooge regering nuttig zou oordeelen, aan de overige landsofficieren te mogen geven, en werden hem bovendien de noodige gelden tot lossing der slaven en aanzienlijke geschenken tot bevordering van den vrede toevertrouwd. Zijne pogingen werden door de trouweloosheid der Maroccanen verijdeld en hij keerde in 1737 naar het vaderland terug.
In 1743, gedurende den oorlog tusschen Zweden en Rusland, werden eenige schepen onder Lynslager naar de Oostzee gezonden tot beveiliging van den handel. In 1751 voerde hij als schout-bij-nacht het bevel over een der smaldeelen naar de Middelandsche zee gezonden, die er in slaagden den vrede met Algiers en Tripoli te bevestigen. Hij werd den 8sten Maart 1750 vice-admiraal en overleed 28 Februarij 1768. Gedurende zijn langdurig verblijf op de Africaansche kust maakte hij gebruik om een uitvoerige kaart te maken, tot opschrift voerende: