[Nicolaas Lydius]
LYDIUS (Nicolaas), zoon van Johannes, broeder van Martinus Lydius, werd in 1657 predikant te Zoeterwoude en in 1681 te Franeker, waar hij in 1687 overleed. Volgens getuigenis van d'Outrein, die hem te Franeker opvolgde, was hij ‘een man van een fijn oordeel, doorziend begrip in goddelijke zaken en van doorwrochte geleerdheid.’
Men heeft van hem:
Het Hooglied van Salomo, kortelyk verklaert door den hooggeleerden Heer Nicolaas Lydius, in zyn leven predikant te Franeker, in rym nagevolgd en nader opgeheldert met eenige aanteekeningen, met een aanhangsel bevattende eene betooging en uytbreyding van het Lied van Moses, Deut. XXXII en eenige Ps., door Joh. d' Outrein. De tweede druk merkelijk vermeerdert, onder anderen door een opstel over 't Hooglied, door den vermaarden Heer Sal. van Telt, Amst. 1718 8o. 3de uitgaaf. De eerste uitgaaf was Amst. 1690. Hij liet nog een Lexicon Hieroglyphicum in handschrift na.
Zie Vriemoet, Ath. Fris. p. 27; Jöcher; Schotel, Kerk. Dordr. bl. 261; Bibl. Brem. Cl. II, p. 898; Boekz. der Gel. wereld Jaarg. 1719 bl. 652, 653; Maurik en Noordbeek, Naaml. v. Godgel. Schrijvers.