Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 786]
| |
op zijn kosten in het staten collegie te studeeren, doch in hetzelfde jaar verkreeg hij een beurs van Amsterdam. Hij bleef daar tot 1601, toen bij predikant te Aarlanderveen werd. In 1602 verwisselde hij deze standplaats met Oudewater, waar hij in 1643 stierf. Hij was een zeer geleerd man, bevriend en in briefwisseling met G.J. Vossius, J. Scaliger, P. Scriverius, J. Casaubonus, D. Heinsius, H. Grotius, Paulus Melissus en J. Pontanus, schreef zelf, gaf eenige geleerde werken in het licht en beoefende de Latijnsche poëzy. Hij was een ijverig Contraremonstrant en komt als zoodanig steeds in de treurige geschiedenis der kerkelijke twisten in den aanvang der zeventiende eeuw voor. Hij weigerde in 1617 te Oudewater de resolutie der staten tot vrede der kerk na te komen, stelde niet alleen zelf een nieuwen Kerkeraad aan en zonderde zich opentlijk van de publieke kerk af, maar een woeste hoop lijndraaijers ter raadkamer ingedrongen, dwong de vroedschap zulke afzondering vrij en geoorloofd te verklaren. H.G.M. zonden hierop Hugo de Groot en Gerard Witzen oudburgemeester van Amsterdam naar Oudewater. Als geleerde heeft hij zich bekend gemaakt door de uitgave van de volgende werken: Nie de Clemangis Theol. Parisiens. et Archidiac. Bajoc. Opera omnia. Leidae 1613, 4o. Analecta in librum ejusd. auctoris: De corruptae Ecclesiae statu. Glossarium Latino-Barbarum vocabulorum obscurorum quae de Clemange atque aliis sequioris saeculi scriptoribus inveniunter. L.B. 1713, 4o. Narratio historica Conciliorum omnium Ecclesiae Christianae Gabrielis Prateoli. Cui castigationes, Acc. J. Lydii Velitat. Epist. cum And. Pavernagio. L.B. 1610, 8o. Rob. Barnesii et Balei Vitae Pontificum cum continuatione. M. Wesselii Gansfortii Opera omnia; eenige tractaten Jacobi de Paradiso. Waarschijnlijk was de onuitgegeven Comment. de Fastis Romenorum, door Nicolaas Holstein te Florence, aan Nicolaas Heinsius ten geschenke gegeven en in 1742 door Petrus Burman Jr. in het licht gebragt, mede van de hand van dezen Johannes. Ook wordt hij gezegd de Apologia pro Erasmo (Tom. X. Operum Erasmi Leidae 1703) van zijn vader Martinus te hebben in het licht gegeven. In het Nederduitsch gaf hij in het licht: Dry tractaetgens van de ordre in 't beroepen ende beleydinge der jaerlycsche Synoden. Het I, Jacobi Arminii Professores Theol. tot Leyden, waer by ghevoecht is, een corte wederlegginghe der selven, ende een broederlycke teghensprekinghe | |
[pagina 787]
| |
des wercks D. Johannis Wten-Bogartii. Door den oversetter. II. Sommiger treffelycke Dienaren van Duystlant. III. D. Andreae Hyperii Professoris Theol. tot Marpurg. Hier syn noch by ghevoeget eenighe getuygenisse der Oudvaderen van de nootwendicheyt der Synoden. Alles bij een gebracht ende uyt de Latynsche tale overgheset door Joannem Lydium M.F. Dienaar Jesu Christi tot Oudewater. Amst. 1610 4o. Joh. Lydii, Handtboecken, 12o. Men vindt van zijne poëtische voortbrengselen vóór de Poëmata Alberti Eufrenii (L.B. 1601). Brieven van Scaliger aan hem leest men onder de Epistol. Scaliger., p. 542 en 553 en een aan Paulus Merula in de Syllog. Epist. Petri Bumanni, T. II. p. 376. Zie ook T. V. p. 270. De Leidsche Bibliotheek bewaart 7 brieven van hem aan G.J. Vossius in mss. Wagenaar schrijft hem ten onregte het Belgium Gloriosum toe. Hij liet drie zonen na: Henricus in 1660 als predikant in Antwerpen naar Maastricht beroepen en de 20 Julij 1707 aldaar overleden. Zijn opvolger was zijn zoon Nicolaas, de 17 April 1668 geboren en in Junij 1735 aldaar overleden. Nicolaas en Martinus die volgen.
Zie Saxe, Onom. T. IV. p. 176; Val Andreas, Bibl. Belg. p. 213; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 682; Jöcher, Gelehr. Lex. i.v.; Luiscïus, Hoogstraten, Kok, Kobus en de Rivecourt, Vriemoet, Ath. Fris. T. V. p. 26; Wtenbogaert, Kerk. Gesch. Brandt, Hist. der Ref.; Leven van H. de Groot, bl. 100; Baudartii, Memor. B. II. bl. 97, 98, B. VIII. bl. 13-17. B. X. bl. 1; Trlgland; Kinschot, Beschr. van Oudewater. bl. 45; Glasius, Godgel. Woordenb. Nederl. o.h.w.; Schotel, Kerk. Dordr. D. I. bl. 264, 413, 532, D. II. bl. 760; Kist, Bijdr. tot de vroegste geschied van den Hoogesch. te Leiden, bl. 49, 55; Wagenaar, Vad. Hist. D. XIII. bl. 478; J. Pontani, Poëm. p. 28, 29. Vita Heinsii, voor zijne Advers. Lib. IV. Cat. N. Heinsii, H. II. p. 102 en 478. |
|