[Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt]
LYCKLAMA à NIJEHOLT (Tinco Martinus), zoon van Augustiuus Lycklama à Nijeholt en Susanna thoe Schwartzenberg, werd den 4 Oct. 1766 geboren, in 1788 grietman van Ooststellingwerf, verwisselde die grietenij in 1790 met Utingeradeel, doch werd met zijne ambtgenooten in 1795 van dien post ontzet. In 1805 werd hij lid van het departementaal bestuur van Friesland, in 1809 drost van het kwartier Heerenveen en Jagtofficier, in 1812 onderprefect van het arrondissement Heerenveen. Na de oprigting van het koninkrijk lid van de tweede Kamer der staten-generaal en militiecommissaris, lid der eerste Kamer der staten-generaal en voorzitter van de ridderschap van Friesland.
Toen Jhr. Mr. H. Baerdt van Sminia hem in 1837 zijn Nieuwe Naamlijst der Grietmannen opdroeg, was hij de eenige nog aanwezige van allen, die voor het jaar 1795 het ambt van grietman hadden bekleed. De koning benoemde hem tot ridder der orde van den Nederl. leeuw en verhief hem tot den adelstand. Hij huwde 1 Elisabeth Helena, baronesse thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, geboren 17 November 1767 en overleden 3 Augustus 1803, en 2 Francina Johanna Blomkolk. Hij stierf 20 Februarij 1844, bij beide vrouwen 13 kinderen nalatende.
Zie Ferwerda in Schwartzenberg, Gen. 17; Tegenw. staat v. Friesl. D. XI, bl 562; Baerdt van Sminia, t.a.p. bl. 335, 398. Stamboek van den Frieschen Adel, D. I. bl. 253, D. II. bl. 172. Eekhoff, Friesland in 1813, in de Vrije Fries, D. X. bl. 246, 282.