van Lemsterland, 28 Febr. 1677 in de Lemmer geboren, overleden 28 Julij 1719, en te Beets (waar hij op zijn buitenplaats woonde) begraven. Hij stierf, na reeds lang te voren afstand van de grietenij gedaan te hebben, den 22sten Junij 1744 te Beets, waar hij ook begraven werd. Hij liet bij zijne tweede vrouw 9 kinderen na. Hij was het, die in 1704 het groot veenkanaal begon te graven, dat van uit Gorredijk door zijne nakomelingen later is voortgezet door Bakkeveen, Oosterwolde en Appelscha, waar thans het huis der Compagnons naar hem Augustinus-state is genoemd.
Zie Eekhoff, Gesch. van Friesl bl. 326 en v. Ferwerda in Lyckama Gen. 8; Glinstra, Gen. 5; Andringa, Gen. 7; Baerdt van Sminia, t.a.p. bl. 387. Onder de papieren, de Lycklama's betreffende, in bezit van den Baron Mr B.T. van Heemstra, is nog een Lat. vers op zijn huwelijk van Abelus S. Siecama.