[Mr. J.L.A. Luyben]
LUYBEN (Mr. J.L.A.), werd in 1787 te Delft geboren, promoveerde in Junij 1810 te Leyden op eene dissertatie de evictione et duplae stipulatione, zette zich in 1815 als advokaat te 's Hertogenbosch neder, en deed zich dadelijk als een ervaren regtsgeleerde kennen. Reeds in 1817 had bij het vertrouwen in die maten gewonnen, dat hij van wege den landelijken stand, als lid der Provinciale Staten van Noord-Brabant werd gekozen. In 1818 benoemden hem de Staten tot lid van het gedeputeerd bestuur. In 1828 werd hij door den koning tot distriks-schout, later tot distriks-commies van het 2de distrikt-ambt, hoofdplaats Boxtel, benoemd. Hij bekleedde echter laatstgemelde betrekking slechts ruim twee jaren. Ten gevolge van het indienen van een adres der Staten van Noord-Brabant tegen het sluiten van de kleine seminariën, waarin hij als lid der Staten een werkzaam aandeel had, werd hij uit gemelde betrekking plotseling ontslagen. De Staten van Noord-Brabant gaven echter ruimschoots terug, wat de toenmalige regering hem ontnam. Zij vaardigden hem af als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in welke betrekking hij zich eervol onderscheidde, en tweemaal den voorzitterstoel bekleedde. Bij de reorganisatie der regterlijke magt in 1838, benoemde hem de koning tot raadsheer in het Provinciaal Geregtshof van Noord-Brabant. Onder de vele betrekkingen, die hij belangeloos waarnam, waren de voornaamste die van lid van den Stede-