Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 739]
| |
(niet in 1705 gelijk Fetis opgeeft) geboren, werd een der merkwaardigste mannen van zijn tijd. Hij leerde de beginselen der muziek van zijn vader, organist der St. Michaels kerk, later van J. Mattheson en G. Tileman. Hij bestudeerde vooral toe op de muziek van den grooten Bach en verkreeg eene plaats aan de hulpkerk te Hamburg. In 1728 geraakte de post van organist aan de St. Maartenskerk te Groningen vacant. Den 8sten Julij en volgende dagen had er een wedstrijd plaats, waarin Lustig de eerepalm verwierf, waarop zijne benoeming tot organist volgde. In Dec. 1732 bezocht hij Londen, waar de concerten van Händel, in de Italiaansche opera, een weldadigen invloed op zijne muzykale kennis uitoefenden. Gaarne had hij te Londen een orgelconcert gegeven, doch zulks mogt hem niet gelukken. Na een verblijf van 3 maanden in de hoofdstad van het Britsche rijk, keerde hij naar Groningen terug. Tot zijne voornaamste leerlingen behoorde Olthoff, die hem als organist opvolgde. Hij stierf in den ouderdom van 91 jaren. en werd den 17den Mei 1796 op het kerkhof van de Martinuskerk begraven. Hij schreef: Inleyding tot de Muzykkunde uit klare en onwedersprekelyke gronden enz, en het regt gehruik derzelven, tweede druk in bevalligen vorm gegoten, Gron. 1751, 1752. Muzykale Spraakkonst of duidelijke aanwijzigingen van allerhande wetenswaardige dingen, die in de geheele muzykale Praktyk tot een grondslag kunnen verstrekken, Amst. 1754, met pl. Onderrichting aangaande het Clavier voor meesters of meesteressen, in 56jarigen ondervinding opgesteld, Gron. 1777. Regelen bij de vingerzetting op het Clavierspel, Gron. 1784. Beknopte aanleiding tot het daarstellen van goede bassen en sieraden op de voizen van het graduale romanum, 1784. Verbeterde harmonische wegwijzer enz., als vruchten van eene langdurige studie daargesteld, Gron. 1785. Zes Sonaten voor het Clavecimbel, Amst. Grondig onderwijs van den aart en de regte behandeling der dwarsfluit, Amst. 1754, 4o. (vertaling naar Quantz). Samenspraken over de Muzykale beginselen ontworpen, Amst. 1756, 12 stukjes. Musico Theologico of uit de muzijk getrokkene aanleiding tot de kennisse van God en zijnen wil ter overtuiginge van hun die iets tegens de Muzyk als onbetamelijk zoude inbrengen, Amst. 1755. 3 St. 8o. (vertaling van Schmidt). Orgel-proef, naar Werkmeester, Amst. 1755. Aanleiding tot het Clavierspelen, Amst. 1755. Vert. naar Marpurg. Over de Generaalbas, Amst. 1763, naar Pasquali, met 14 platen. | |
[pagina 740]
| |
Korte Instructie voor de viool, 1757, naar Wodiczka. Fluitenschool, 1757, naar Mahaut. Dagboek van zijne muzykale reize door Vrankrijk, Italiën etc. Gron. 1786, naar Burney. In hands. bestaan: Regelen van de Vingerzetting bij 't Clavierspel, 1784. Onderrigtinge voor aangaande Claviermeesters, na 56jarigen ondervinding opgesteld, 1777. Beknopte aanleiding tot het daarstellen van goede bassen en cieraden enz., 1784. Verbeterde harmonische Wegwijzer.
Zie Gregoir, Les Artist. Music. Neerl. p. 119, 120; Boekz. der Gel. Wer. 1751. b. bl. 691, 1754. a. bl. 319; Arrenberg Naamr. van Ned. Boek. bl. 269. |
|