[Keizer Lotharius]
LOTHARIUS (Keizer) schonk als Broeder van Petronella, weduwe van Floris II, Graaf van Holland, toen zij de voogdes was van haren onmondigen zoon Graaf Dirk VI, aan zijne zuster de door Keizer Hendrik V vroeger aan de Utrechtsche kerk afgestane Graafschappen Oostergo, Westergo en Staveren, iets hetgeen men te regt in het Sticht zeer euvel opnam. Eerst na 's Keizers dood, ten jare 1137, keerde de Utrechtsche kerk in het bezit dier drie Friesche Graafschappen terug. Alleen in een giftbrief van dezen Keizer komt zekere Eggihard als Bisschop van Utrecht voor. Daarin staat namelijk dat alle ingezetenen der plaatsen aan de Utrechtsche kerk behoorende, alleen aan het regtsgebied van Bisschop Eggihard en zijne opvolgers onderworpen zouden zijn.
Zie v.d. Chijs, de munten der Bisschoppen enz. van Utrecht, bl. 10, 44 en 45, de munten der Leenen in Brab. en Limb. enz. bl. 21, 22.