[Johannes Chrysostomus Loodt]
LOODT (Johannes Chrysostomus), of Loots, werd omstreeks 1601 te Leuven geboren, trad in de orde der Augustijnen en legde den 2 Oct. 1618 zijne gelofte af. Hij werd eerst Regent en opzigter der lagere classen eener school in die stad, voorts superior der Augustijnen Terminarii te Duinkerken, meester der Novicen te Mechelen, Prior van zijn klooster aldaar en secretaris zijner provintie, waartoe toen de Nederlanden en een deel van Duitschland behoorden. Hij beoefende de Latijnsche poëzij en stierf na het jaar 1654.
Men heeft van hem:
Poëmata varia, Gand. 1635.
Pompejus magnus; Tragoedia. Mechlin. 1639.
Gloriosus S. Teresiae de subacto mundo Triumphus, carmine, Mechlin. 1639.
Den ghebaenden wech ten saligheyt en de volmaectheyt; dienende alle geestelycke persoonen; ghemaect door P.F. Johannes Loodt. Mechlin. 1654. 12o.
Zie Essii, Encomiast. August. p. 356; Foppens, Bibl. Belg. T. II. p. 614; Paquot, Mém. T. III. p. 555; Peerlkamp, de Poëtis Lat. Neerl. p. 308.