wier hoofd Jan Bart zich bevond, op den 17 Maart ontmoet. Terstond begon de strijd, waarin de Spaansche kapiteinen zich aanvankelijk wel van hunnen pligt kweten, doch, na eenigen tijd, schandelijk het convooi en Simon Loncke verlieten en met volle zeilen de vlugt namen. De geheele last van het gevecht kwam daardoor op den krachtigen bevelhebber, en wat vermogt deze, wiens fregat ‘Tholen’ slechts 18 stukken en 70 man voerde, tegen de overmagt der gezamentlijke Duinkerkers, van welke het schip van Jan Bart alleen hem aanmerkelijk in sterkte overtrof, als vocrende, behalve 24 stukken geschut, 150 man. Die ongelijkheid van magt was ondertusschen niet in staat om den dapperen kapitein den moed te doen ontzinken. Hij verdedigde zich mannelijk. tot de vijand hem aan boord legde en enterde. Nu sprongen Jan Bart en de zijnen met den sabel in de vuist over en Loncke stierf, dapper strijdende, door het zwaard van dat opperhoofd. De meeste overige manschappen sneuvelden insgelijks of werden gewond, en het schip moest voor het geweld bukken.
Zie la Vie de Jean Bart; Holl. Merc. Maart 1676; J.C. de Jonge, Gesch. van het Neêrl. Zeew. D. II. b. bl. 392, D. III. b. bl. 256.