een staande Diana, vergezeld van een jagthond, uit palmhout vervaardigd; een kindje, verbeeldende de Bouwkunst, houdende een colom in de handen; een basrelief, voorstellende een Bachenaal, waarbij een Sileen, eene vrouw en kinderen; drie stuks, Termen Boschgoden verbeeldende; een Faunus, eene vrouw op een piedestal; twee rustende Sphinxen. Ook boegseerde hij in was.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Sch. D. II bl. 188. Kramm, Lev. en Werk. der Holl en Vl. Kunst-Sch. D. III. bl. 1004.