Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 526]
| |
en aanzienlijk geslacht te Bremen, waar zijn vader, Tido Hendrik van der Lith, raadsheer was, en hij den 20sten Maart 1660 geboren werd. Hij werd den 10den Oct. 1681 student te Marpurg, vervolgens te Frankfort aan de Oder, waar hij onder Philippus Buchius, hoogleeraar en doctor in de godgeleerdheid, in het openbaar eene disputatie hield, en spoedig hierna tot hoogleeraar in de wijsbegeerte en ook den 24sten Augustus 1687, tot predikant aldaar werd aangesteld. In 1697 werd hij predikant in de Hoogduitsche kerk, en in 1715 curator der Latijnsche school te 's Hage, en stierf aldaar den 25sten Mei 1723, in den ouderdom van 63 jaren, Op zijn overlijden bestaat een gedenkpenning. Hij huwde Elizabeth Baldina Helvetius, dochter van Johannes Fredericus Helvetius, med. dr. te 's Hage, die hij als weduwe met 3 dochters naliet. Hij schreef: Disput. Theol. de Cerimoniis Ecclesiasticis, etc. Francof. 1686, 1714. 4o.
Zie Boekz. der gel. Wer. 1723. a. bl. 632-637, 757, 760. b. bl. 111-117. |
|