heid teekende, zoo als de Val van Faëton, Adam en Eva weenende bij het lijk van Abel, maar meer nog lustige en snaaksche onderwerpen, zoo als feesten, boerengezelschappen, gemaskerde danspartijen met mengeling van antieke en moderne costumen, badende nimfen en dergelijke. Feyken Ryp vermeldt van hem een groot stuk, verbeeldende eenige vrolijke courtisanen, levensgroot; de verschijning van allerlei dieren in de lucht aan den Apostel, om de vrijheid van alles te eten, uit het kabinet van den heer Renst door de Heeren Staten aan koning Karel II geschonken. Hij had, volgens Houbraken, den bentnaam van Pan en stierf te Venetië in 1629.
Zie Houbraken, Schouwb. door Ned. Schild. D. I. bl. 129. Chron. van Hoorn, door Teyken Ryp, Hoorn, 1706. bl. 318, 319. Immerzeel, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Sch. D. II. bl. 181. Kramm, Lev. en Werk. der Holl. en Vl Kunst-Sch. D. III. bl. 995. Abbing, Verv. op Velius Chron. van Hoorn, D. II. Bijl. bl. 60, 61.