[Willem van Lintelo]
LINTELO (Willem van), heer van de Ehze, burggraaf, hoogschout van de stad en het ambt van Lochem, drost van Bredevoort, extraordinair raad in den Hove van Gelderland, gecommitteerde tot de vergadering van HH. M., werd in 1653, in plaats des heeren van Gent, van wege Gelderland, naar de Chambre mi-partie te Dordrecht afgevaardigd. Hij huwde Johanna van Dorth tot den Rozendaal. Hun zoon Timan Johan van Lintelo, was ritmeester in dienst der Staten van Holland, later majoor, regter en drost van Bredevoort. Hij huwde 1. Maria Dorothea van den Bosch, die hem twee zonen schonk, Christiaan Karel, die hem opvolgde, en Everard, heer van Nittersum en Stedum. 2. Maria Elizabeth van Kniphuizen, die in 1685 stierf.
Zie J.A. Nijhoff, Bijdr. voor Vad. Gesch. en Oudh. D. IX. bl. 82, 83; F.J.H. van Hoogstraten, Proeve eener Gesch. der Chambre-mi-partie, bl. 29 enz. Balen, Beschr. van Dordr. bl 127; Holl. Merc. 1653; Aitsema, Saken van Staat en Oorl. D. III. bl. 834.