Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 446]
| |
studeerde in de geneeskunde en vestigde zich in 1530 of 1531 te Luik. Eenige jaren later werd hij geneesheer van prins George van Oostenrijk, bisschop van Luik, en diens opvolgers Robert van Bergen en Gerard van Groesbeeck. Hij sloeg het aanbod van Philibert van Savoye, die hem aan zijn hof begeerde en het hoogleeraarsambt te Leuven, na den dood van Jeremias Triverius (1554) af. Hij was ook kanunnik der collegiale kerk van St. Paulus te Luik en stierf aldaar 8 Februarij 1567. Zijn ligchaam rust in de kerk der nonnen van St. Franciscus. Zijn portret bestaat in 4o. met vierregelig vers van Justus Lipsius. Hij was een man van buitengewone bekwaamheid in zijn vak en van grooten invloed. Hij schreef: Conciliatio Avicennae cum Hippocrate et Galeno, Lugd. 1541. 8o. Polybius, de salubri ratione victûs, Latinè versus, et commentariis illustratus, Antv. 1543. 12o. Gerocomice, hoc est, senes rite educandi modus et ratio, Colon. 1545. 12o. De acidis fontibus Sylvae Ardennae, praesertim eo qui in Spa visitur, libellus, Antv. 1559. 4o. In het Fr. Des Fontaines acides de la forest d'Ardenne, ct principalement de celle qui se trouve à Spa, Anv. 1559 4o. fig. Sweertius schrijft hem nog toe Controversiae Medicae.
Zie Sweertius, Ath. Belg. p. 289; Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 288, 289; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 70; Paquot, Mém pour sertir à l'Hist. Liter. des Pays-Bas, T. I. p. 381; Merklini, Lindenius renov. p. 352, 353; Cat. van Hulthem, No. |
|