[Willem Lievensz]
LIEVENSZ (Willem), kapitein en watergeus, dezelfde waarschijnlijk, die van der Haer, Rivius en een Vlaming noemt. Hij was mogelijk dezelfde, die op een lijst van Middelburgsche bannelingen, in 1568 door Alva gebannen, voorkomt, en een stoelendraaijer van zijn ambacht was. Hoe het zij, wij ontmoeten hem onder de bevrijders des vaderlands bij den Briel, als een der eerste vrijbuiters, die te Enkhuizen kwamen, zoodia die stad Oranje had trouw gezworen. Reeds eenigen tijd hadden zij rondom die plaats gezworven, en kort te voren eene vlieboot van den admiraal Boshuizen genomen en verbrand. Hij was later kapitein onder Sonoy, en veroverde het slot Tautenburg in Overijssel. Hij bleef er echter niet in bezetting. Het slot werd tusschen Sonoy en den graaf van den Berg een twistappel, en eindelijk door den laatste bezet. In 1573 was Lievensz waarschijnlijk tegenwoordig bij de nederlaag, door de benden van Sonoy aan den Diemerdijk geleden. Bij die gelegenheid toch wordt de rustige koenheid van zijnen vendrig, Erasmus van Brederode, verhaald. Verder is van Lievensz niets opgeteekend.
Zie van Iperen, Tweeh. Jubelf. van Vere, bl. 113; Mareus, Sent. van Alva, bl. 99, 102; Bor, Ned. Hist. B VI. f. 277; Pontanus, Geld. Gesch. f. 522; Meursii, Res Belg. L. III. p. 111. Haereus, L. III. f. 119; van Groningen, Gesch. der Waterg. bl. 258, 259.