[Josse van Lier]
LIER (Josse van) of Justus Lyraeus, was rector te Middelburg, toen hij, vernomen hebbende, dat Antonius Aemilius, rector der triviale scholen te Utrecht, afstand van zijn rectoraat gedaan had, aan de vroedschap te Utrecht verzocht, hem als zoodanig te mogen opvolgen. Na ingewonnen informatiën naar zijne godvruchtigheid, geleerdheid en goed beleid, werd hem die betrekking toegestaan. (1630) Vooral had hij die echter te danken aan de aanbeveling van P. Cunaeus aan den secretaris Nijpoort. Daar Lyraeus aan de verwachting niet voldeed, en het aantal leerlingen afnam, zoo bood de Magistraat hem zijn ontslag en een pensioen aan. Lyraeus sloeg beide af, en schreef het verval der school toe aan kwaadaardigen laster en kwaadwilligheid zijner vijanden. Doch de regering wenschte Aemilius, die te Delft was gaan wonen, terug, en gaf aan Lyraeus een stoel in de fraaije letteren, die hij omtrent dertien jaren vervulde. Hij stierf in November 1646, in weinig gevorderden leeftijd. Arnold Senguerdius hield eene lijkrede op hem.
Hij schreef:
Epistola ad Petrum Cunaeum, Epist. CCXCVII, uitg. van Petrus Burmannus.
Oratio de usu et dignitate studiorum humanitatis, den 18den Junij 1634 uitgesproken, en met andere intreêredenen uitgegeven in eene verzameling, getiteld:
Illustris Gymnasii Trajectini Inauguratio, Traj. ad Rhen. 1634.
Eenige Latijnsche dichtstukken, o.a.
Elogium in Amoris Virginei Monita Cl., anplissimi, doctissimique viri D. Jacobi Catzii J.C.
Zie Hoornbekii, Orat. Funeb. in obit. Car. de Maats, Vita