gesteld, om hem in handen der justitie te leveren. Hij was een zwager van prof. Hofstede.
Hij schreef:
Oudheidk. Brieven, bevattende eene Verh. over de manier van Begraven en over de Lykbusschen, Wapenen, Veld- en Eertekens der Oude Germanen, en in het bijz. de beschrijving van eenen alouden Steenen Grafkelder, met de daarin gevondene Lijkbusschen, Donderkuilen en Donderbijlen enz. bij het Boerschap Eext, in het Landschap Drenthe, ontdekt; in welke beschrijv. zekere brief, over bijzondere Ned. Oudheden, zo opgehelderd als wederlegd word; met afbeeld. Uitgegeven met voorr. en aanteek. door A. Vosmaer, 's Hage, 1760.
Verhandeling over de Slangen en Adders, die in het Landschap Drenthe gevonden worden, Amst. en Gron. 1781. 4o.
Zie Cat. de Crane, p. 55. Arrenberg, Naaml. van boek. bl. 258. Hofstede, Bijzond. der H.S. D. I. bl. 431, Bodel Nijenhuis, Bibl. der Plaatsbeschr. bl. 296; Nav. D. VI. bl. 63, 163, 177.