en beschouwden hem als een der grootste helden van zijn tijd. Zijne aanstelling tot ridder van het Gulden Vlies was er een bewijs van. Koning Philips verkoos hem, in 't jaar 1586, om met de gemagtigden van koning Hendrik, al de geschillen te beslissen, die dienen konden over de verklaring en uitvoering der punten van het bestand, den 23sten van Wintermaand 1581 gesloten. Met goedkeuring van den keizer en zijn raad, had hij zich, den derden van Zomermaand 1554, in het huwelijk begeven met Johanna de Willhem, gesproten uit een doorluchtig geslacht, 't geen met de voornaamste huizen naauw was verbonden.
Florent liet, behalve andere kinderen, een zoon na, die getrouwd was met Maria van Immerseele, die in de Spaansche artillery diende en gouverneur van Grevelingen was.
Zie Nob. des Pays-bas, T. I. p. 154, 241-243, T. II. p. 434, 435, 453; Le Vrai Suppl. au Nob. p. 112, 113; Quart. Gén. T. I. p. 208, 277; Le Carpentier, Hist. de Cambray et de Cambres. P. III. p. 79, 315, 833, 844, 905, 941, 1082; de Leur, La Flandre Ill. p. 141, 202; Christinaeus, Jur. Her. Part I. Tab. Gen. 3. W. te Water, Hoogad. Zeel. bl. 96, 97; de Tassis, de Tum. Belg. en Hoynck van Papendrecht, Anal. T. II. P. II. p. 424; van Meteren, Ned. Gesch. B. III. bl. 55; Bor, Ned. Oorl. B. VI. bl. 309; Wagenaar, Vad. Hist. D. VI. bl. 125, 276, 414; te Water, Verb. der Edel. D. II. bl. 497; D. IV. bl. 439, 440.