die regenten der Ommelanden, die in 't algemeen bij de minderjarigheid en voor de verheffing van Willem IV, in 1747 en 1748 van hun gezag een stout gebruik maakten, en aanleiding gaven tot gemor onder de ingezetenen. Hij maakte zich inzonderheid gehaat, door zijne handhaving van het staatsgezag en zijnen tegenstand tegen de verheffing van dien vorst, werd met geweld gedwongen zekere acte te teekenen, geraakte in een oproer in het grootste lijfsgevaar, terwijl zijn buitenplaats en huis met plundering bedreigd werd. Hij stierf Junij 1753, en was gehuwd met N. van Berum.
Zie Wagenaar, Vad. Hist. D. XVIII. bl. 196, 513, D. XX. bl. 206; Enr. Merc. Jan.-Junij 1726. bl. 284; Rousset, Reeueil, T. IV. p. 414 etc. Scheltema, Staatk. Ned. o.h.w. Bilderdijk, Gesch. d. Vad. D. XI. bl. 65.