[Hendrik van Leuven]
LEUVEN (Hendrik van) den 20sten October 1812 te Amsterdam geboren, trad den 29sten Augustus 1829 als tamboer in dienst, en ging vervolgens op den 6den September deszelfden jaars, als fuselier over bij de tiende afdeeling infanterie. Hij was bij de expeditie tegen Brussel in September 1830 tegenwoordig, en behoorde tot het garnizoen op de Citadel van Antwerpen, toen hij den 15den Mei 1831 eens onder het werken op een hoop ongewapend volk toeliep, een oproervaantje, 't welk het aan een boom had vastgemaakt, verontwaardigd, dat men de Belgische kleuren durfde vertoonen, onder het bereik van Hollandsche soldaten, afrukte en met zijne tanden, in het gezigt van meer dan 500 Belgen, verscheurde.
Zijne stoutmoedige daad is vervat in een berigt van den generaal baron Chassé, aan Zijn Excellentie den heer directeur-generaal van Oorlog, van 20 Mei 1831. Van Leuven ontving hierop de Militaire Willems-orde der 4de klasse, werd tot korporaal bevorderd, en door vrouwe S.A. Gerlacius, douairière baronesse de Hautepied, met een met zilver beslagene tabaksdoos vereerd.
Zie Bosscha, Neêrl. Held. te Land, D. III. bl. 759; J. Koning, Leven ver van Speijk, bl. 172, 183.