Leijden, waar hij de doctorale waardigheid verkreeg, na het houden eener Disputatio de crimine laesae majestatis. In 1609 werd hij reeds secretaris te Sneek, dewijl Paulus Arcerius hem als rector opvolgde. In 1615 werd hij hoogleeraar in de Latijnsche taal en welsprekendheid te Franeker, waar hij in 1617 overleed.
Zie Schotanus, Beschrijv. van Friesland, fol. 182; Winsemii Chron. van Friesland, 763; Vriemoet, Ath. Fris. p. 161, 162.