[Johannes Lemonon]
LEMONON (Johannes) werd den 4den Februarij 1653 te Pont de Vesle, in Frankrijk, geboren. Zijn vader, Jacques Lemonon, koopman aldaar, en zijne moeder, Susanna Chatenay, waren beiden de Hervormde godsdienst toegedaan. Zijn broeder Isaac, was krijgs-bouwmeester in het leger der Staten. In zijne jeugd vergezelde hij een jeugdig edelman, Creilsheim, op diens reizen, en toen deze onder weg was gestorven, gaf hij den heer Maravanwitski, in Silezië, onderwijs in de Fransche taal. Na zich aldaar twee jaren opgehouden te hebben, bezocht hij het gymnasium te Briege, en legde zich gedurende vijf jaren onder den rector en hofprediker, Antonius Brunsenius, op de talen, geschiedenis, wijsbegeerte, welsprekendheid en godgeleerdheid toe. Na twee jaren den zoon van den heer de Crockow onderwezen te hebben, bezocht hij in 1679 de hoogeschool te Crackow, waar hij zijne studie in de godgeleerdheid vervolgde en in 1680 die te Frankfort aan den Oder, en te Bern, waarna hij, op uitnoodiging van Christianus Pauli, predikant te Altona, dien hij te Briege had leeren kennen, zich naar Hamburg begaf, om zijn zoon in de Latijnsche en Fransche talen te onderwijzen. In 1683 begaf hij zich met zijn leerling naar Franeker, waar hij van der Waeyen en Vitringa hoorde, en zich verder op de godgeleerdheid toelegde, waarna hij in 1684 voor de classis van Arnhem tot candidaat in de H. dienst werd aangenomen. In 1686 werd hij predikant bij de Waalsche gemeente te Franeker, in 1688 buitengewoon hoogleeraar in de Fransche taal, in plaats van Joh. Ant. Tronchin. Vijf jaren later vertrok hij naar Leeuwarden, waar hem de opvoeding