[Abraham van Lemens]
LEMENS (Abraham van) een der Luthersche ouderlingen en diakenen, die in 1604, bij gelegenheid dat de regering besloten had, dat niemand voortaan zijn huis of spijker tot de vergadering der Martinisten zou laten gebruiken, of dat men hem terstond ter stad uitwijzen zou, voor den raad verschenen, en met ronde woorden betuigden, dat zij hunne vergaderingen niet konden noch zouden nalaten.
Zie Wagenaar, Amst. D. IV. bl. 137; Domela Nieuwenhuis, Gesch. der Amst. Luth. Gem. Afl. I. bl. 39.