[Johannes van Leeuwen]
LEEUWEN (Johannes van), was Predikant te Wezel toen hij door bewindhebbers van de Kamer Amsterdam benoemd werd tot predikant naar de Oost-Indiën, pas op reis derwaarts werd het schip wegens storm gedrongen in Zeeland binnen te loopen; bij die gelegenheid werd hij te Domburg beroepen en na door de bewindhebbers der Kamers ontslagen te zijn, aanvaarde hij er de dienst den 10den Mei 1688; werd in 1702 van Domburg naar Sluis beroepen en overleed aldaar in 1715. Hij werd door zijn ambtgenoot D. Hattinga beschuldigd van valsche leeringen. De magistraat met de minderheid der kerkeraad begunstigde Ds. van Leeuwen, de meerderheid der kerkeraad en de classis waren Ds. Hattinga toegedaan. De classis trachtte dan ook te vergeefs den hevigen twist bij te leggen. Aan Ds. van Leeuwen werd te last gelegd deze gevoelens: ‘dat God één is in wezen en in persoon, en drie kan gezeit worden ten aanzien van Wezen, verstand en wille; dat de naem V.S.G. maer sien op 't werk der verlossinge enz.
Hij was Theol. Doctor en onderteekende als zoodanig in 1713 de Formula Subscriptionis doctorum theologiae, renovata ex Post-actis Dordracenis, post perditam priorem, d. 26 Jan. 1691.
Zie Kist en Royaards, Arch. van Kerk. Gesch. inzond. in Ned. D. IX. bl. 496; Ned. Arch. D. VI. bl. 142 en particuliere aanteekeningen.