[C. de Leeuw]
LEEUW (C. de) dichter uit het midden der zeventiende eeuw, gaf in 1649 te Amsterdam in 8o. Christlycke plichtrymen. Waarschijnlijk is hij de ‘oude vriendt en eertyts in syn jeugd mededichter’ van D.R. Camphuizen, wiens Loff-zangen voorkomen o.a. achter de uitgave van diens Psalmen, Amst. Th. Fonteijn, 1461. 12o. Hij was ook een beoefenaar der muzijk en verbeterde o.a. de muzijk van Camphuizen's psalmen.
Uytbreydingh over de Psalmen Davids, geheel op Musycknoten en een Bovensanghs Sleutel gestelt, door Corn. de Leeuw, Amst. B. Isz. Smit, 1662. kl. 8o. en van Urania, of Hemelsangh zijnde het eerste deel van Bellerophon of lust tot wijsheyt, door D.P. Pers, Amst. 1614. 4o. 1656, 1662. 8o. (aan Cats opgedragen).
Ook heeft men: