Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 221]
| |
vader van het geslacht van dien naam, een jonger broeder zijn geweest van den tweeden heer van Brederode, hetgeen echter betwijfeld wordt. Hoe het zij, de heeren van der Lecke komen in de oude Hollandsche Chronyken, als ridders en dappere krijgslieden voor, die met de graven menigen heirvaart hebben gemaakt. Ook wordt hun naam onder verscheidene charters uit de elfde, twaalfde en dertiende eeuw aangetroffen, b.v. Henricus de Lecke Miles in 1097, N. van der Lecke in 1141; Hendrik van der Lecke, die in 1277 Judith van Borssele, dochter van Pieter van Borssele huwde. Zijne dochter Maria, huwde Dirk de Goedertierene, heer van Brederode, zoon van Willem van Brederode. Zij bragt hem de heerlijkheid van der Lecke ten huwelijk aan. Zij werd naderhand door Catharina van Brederode ten huwelijk gebragt aan Jan van Duivenvoorde, heer van Polanen, omtrent 1360. Zij bleef in dat geslacht totdat Jenne van Polanen haar ten huwelijk bragt aan Engelbert van Nassau, stadhouder van Brabant, waardoor zij in het huis van Nassau is gekomen. Van Leeuwen vermeldt nog eenige heeren van der Lecke. Het wapen was een leeuw en sabel op een zilver veld.
Zie Goudhoeven, Chron. bl. 127; van Leeuwen, Bat. Ill. bl. 100; van Goor, Beschr. van Breda, bl. 70; Alliance Ill. de la Maison Royale des Pays-bas, p. 1; de Flines, Gesl. Lijst betr. het Kon. Huis der Ned. bl. 1. |
|