[Jean of Johannes Lauts]
LAUTS (Jean of Johannes), ook Jean Lautens en Lautte, gelijk Sanderus, Sweertius, Val. Andreas, Foppens en Paquot willen, was gesproten uit een deftig Gendsch geslacht, sedert de veertiende eeuw in die stad bekend. Hij behoort tot het midden der zestiende eeuw, en was raadsheer en meester van het Hof van Rekeningen van Vlaanderen, dat vroeger te Gend had gezeteld, maar op last van Karel V, naar Rijssel was overgebragt. Als beoefenaar der geschiedenis heeft hij zich bekend gemaakt door zijne aanteekeningen en verbeteringen op de Mémoires de Messire Olivier de la Marche (avec les Annotations et Corrections de J.L.D.G.) Gend, 1567. gr. 4o. Brux. 1616. Louv. 1641. 4o. Hij was tevens ook de schrijver van Le Jardin d'Armoiries, contenant les armes de plusieurs Nobles Royaumes et Maisons de Germanie inférieure: oeuvre aulant nouveau que proufitable à tous amateurs du noble exercice d'armes, Gendt, Gerard Salenson, 1567. 8o. Ook in het Nederd. Den boomgaert der wapenen, inhoudende de Wapenen van vele Edele Huysen van dese Nederlanden, en de andere omliggende: wesende dit wercxken also nieu, als profijtelijck allen beminders van het edele exercitie van Wapenen. Gheprint tot Gendt bij Gheraert Salenson, met visitatie ende approbatie der Commissarissen van den co. Ma. daertoe ghestelt. Het Avis au Lecteur is door hem geteekend Jean Lauts. Het eerste wapen is dat van Jezus Christus!
Even zoo als vele Gentenaars, was hij een ijverig voorstander en belijder der hervorming. Ook ontsnapte hij niet aan het bloedgerigt van Alva. Hij werd opentlijk onthalsd en zijn talrijk gezin nam de wijk naar Duitschland. In de Vlaemsche Kronijk of Dagregister van al hetgene gedenkweerdig voorgevallen is binnen de stad Gent, leest men, bl. 65: ‘Den 24sten Januarij 1569, werd, op St. Pharaildis-plaets verbrand Jan Laute, die hardnekkig bleef, en twee andere onthoofd. Deze Jan had altijd, ten tijde van de verboden geusche predicatiën, de gemeente vermaend op wat plaetse en ure die geschieden zou, en een van de twee had zijn kind in de geuzenkerk laten doopen.’
Hij huwde Elisabeth Nutynex, weduwe van Jan