[Mr. Cornelis Johan de Lange]
LANGE (Mr. Cornelis Johan de) vrijheer van Wijngaerden en Ringbroek, regerend schepen en raad van Gouda. Gelijk in den zomer van 1787, gewapende burgers uit eene menigte Hollandsche steden en plaatsen waren uitgetrokken, en ginds en elders hadden post gevat, dus lag ook aan de zoogenaamde Goejan Verwellen-Sluis in Zuid-Holland, in 't laatst van Zomermaand, een gedeelte van het genootschap van Gouda in bezetting, onder bevel van Mr. de Lange. In den nacht tusschen Woensdag en Donderdag, den 27sten en 28sten dier maand, ontving deze berigt, dat in den eerstvolgenden namiddag door Schoonhoven en Haastrecht, een zeer aanzienlijk persoon zoude passeren, voor welke, op twee onderscheidene plaatsen, vijftien paarden, waren besproken. De Lange, vermoedende dat deze persoon niemand anders kon zijn dan de stadhouder, die zich thans buiten de provincie, nu eens in Gelderland dan in het Sticht onthield, en in Holland verwacht werd, gaf daarvan kennis aan gedeputeerden te velde, die zich te Woerden onthielden; liet den generaal van Rijssel eenige ruiters ter zijner ondersteuning verzoeken, en ontbood eenige officieren, om deze zijn plan mede te deelen, om Zijne Hoogheid den verderen doortogt te beletten. De kapitein van Leeuwen en de grenadier-luitenant Jaques Brotier, boden hem hunne bijstand aan. Den volgenden dag werd niet Zijne Hoogheid, maar zijne gemalin, door een detachement van 't genootschap aan de Vlis bij Bon-repas, niet verre van de genoemde sluis, opgehouden en verzocht de reis niet verder voort te zetten.