[Arie Lamme]
LAMME (Arie) in 1748 te Heerjansdam geboren, vertrok in zijne jeugd met zijne ouders naar Dordrecht, waar hij zich onder Joris Ponse, in de schilderkunst oefende. Hij schilderde in den trant van Aalbert Cuyp, om wiens kunstwerk hij ook verdienstelijke copijen maakte. Hij schilderde vooral sieraad- en behangselwerken en landschappen voor zaalversiering.
Ook beoefende hij de dichtkunst en legde zich op het vervaardigen van tooneelspelen toe. Van deze zijn uitgegeven:
De Stem der Natuur, treursp. n.h. Fr, van Armand, Dordr. 1783. gr. 8o. Met opdragt aan de leden van het Dicht- en Tooneellievend Genootsch. o.d. Zinspr. Tooneelzugt die geen moeiten schuuwt, Aan Dichtkunst en Muzijk gehuwd.
De Advocaat Patelin, blijsp. n.h. Fr. van Bruyes, ald. z.j.
De Vaderlandsche Boer, blijsp. 's Grav. 1800.
Het Arabisch Poeder. Opgedragen aan den dichter Petrus Johannes van Steenbergen.
Aanspraak aan den Oud-Raad der stad Dordrecht, toen, voor hunne WelEd. Grootagtb. door het Gen. voorn. vertoond zou worden: Claudius Civilis, treursp, door W. Haverkorn, d.j. en De Doggerbankers, treursp. door J. Nomsz, op den 29 van Grasm. 1782. 4o.
Lamme stierf in 1801 of 1802.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Schild. D. III. bl. 123; Kramm, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Schild. D. III. bl. 939, van der Aa, N.B.A.C. Woordenb. D. II. bl. 352; Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 189; Cat. der Maatsch. van Ned. Letterk. D. II. bl. 131; Cat. van der Aa, bl. 42.