en voorts er zich meester van te maken. Sedert tot Schout bij Nacht onder het kollegie van de Maze bevorderd, werd hij, in den jare 1607, onder den admiraal Jacob van Heemskerk, naar Gibraltar gezonden. Volgens het besluit van den krijgsraad, na het inloopen der straat gehouden, viel hem te beurt, om te zamen met den admiraal den Spaanschen admiraal d'Avila aan te tasten. Bekend is het lot, dat van Heemskerk hier te beurt viel. Een kogel, reeds in het begin van den aanval van het vijandelijk galjoen geschoten, nam zijn linkerbeen weg en kort daarna het leven, Mooi Lambert, het schip des gesneuvelden admiraals kort op de hielen volgende, gaf den Spaanschen admiraal de laag van achteren en klampte hem aan boord. D'Avila sneuvelde bij deze gelegenheid, en boette alzoo zijnen scherts. Kort voor den aanvang van den strijd, had hij namelijk hartelijk gelagchen over het voornemen der Hollanders om zijne vloot aan te tasten, in den trotschen waan, met zijn galjoen tegen alle de staatsche schepen, het spits te zullen kunnen afbijten. Mooi Lambert, geholpen door twee andere schepen, deed er, na een hardnekkig gevecht, het eerst de vlag afhalen, en vervolgens een menigte volks overspringen. Een schromelijk bloedbad en het verdrinken van vele Spanjaarden, uit wanhoop in zee gesprongen, was het gevolg dier zege.
Indien Mooi Lambert de persoon geweest is, welke door Jeannin in zijne Negotiatien wordt bedoeld, moet hij een ijverig tegenstander geweest zijn van het bestand met Spanje, waarover in het jaar 1608 gehandeld, en dat vervolgens gesloten werd. Hij verhaalt namelijk dat een zeker persoon, Lambert genaamd, door Prins Maurits naar Frankrijk gezonden, aldaar verspreid had, dat de meeste steden van Holland en gansch Zeeland het eens waren met den Prins die liever zou willen sterven, dan in het bestand bewilligen, alsmede, dat de andere gewesten de wet van Holland en Zeeland, met, of tegen hunnen wil zouden moeten ontvangen. Maurits ontkende sedert iemand te hebben gezonden, om zulk een gerucht te doen loopen. Omdat hij zijn belang in het voortduren des oorlogs vond, kan Mooi Lambert iets dergelijks gezegd hebben.
Waarschijnlijk zal Mooi Lambert, gedurende het twaalfjarig bestand, hebben stil gezeten. Niet vroeger dan in 1618 vonden wij zijn naam vermeld. Tot de aanzienlijke waardigheid van Vice-Admiraal geklommen, ontmoeten wij hem in de Middelandsche zee, kruisende met eene vloot op de Turksche zeeschuimers, die hij merkelijk afbreuk deed. Door zijne wakkerheid kregen de Nederlandsche koopvaardijschepen voor een tijd ruim baan, in dit belangrijk vaarwater. Drie jaren later kruistte hij op de Duinkerkers, om hun het uitloopen en storen van den Nederlandschen scheepsvaart te beletten. Hij