Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10

[p. 435]

[Ludolpus Kuster]

KUSTER (Ludolpus) Ofschoon geen Nederlander, verdient Kuster in dit woordenboek eene plaats en om zijn verblijf en om de bekendheid zijner schriften in ons vaderland. Hij zag in Februarij 1670 het levenslicht te Blomberg, eene kleine stad in het graafschap Lippe in Westphalen, waar zijn vader, Ludolph Kuster, lid van den raad was. Zijn oudste broeder, een zeer geleerd man, onderwijzer in het Joachim's collegie te Berlijn, gaf hem het eerste onderwijs en boezemde hem smaak voor de letteren in. Reeds in zijn vijftiende jaar was hij repetitor bij dat collegie, vervolgens werd hij, op aanbeveling van den baron van Spanheim, huisonderwijzer bij den graaf van Schwerin, eerste minister van den koning van Pruissen. Toen hij dit huis verliet, gaf de graaf hem eene jaarwedde van 400 livres en het vooruitzigt van een leerstoel in de letteren. In afwachting daarvan deed hij eene reis door Duitschland, Frankrijk, Engeland en Holland. Het eerst vertrok hij naar Frankfort, waar hij eenigen tijd in de regten studeerde, vervolgens naar Antwerpen, Leiden, Utrecht, waar hij een geruimen tijd vertoefde en verschillende werken schreef. In 1699 stak hij naar Engeland over en bezocht in het volgend jaar Frankrijk, waar hij in de koninklijke bibliotheek eenige handschritten van Suidas collationeerde. Tegen het einde van 1700 keerde hij naar Engeland terug, en gaf dien schrijver daar vier jaren later uit. De Universiteit te Cambridge gaf hem den titel van doctor en wenschte hem aan zich te verbinden, doch hij werd naar Berlijn teruggeroepen om den beloofden leerstoel te aanvaarden. Toen kort daarna de eerste hoogleeraar aan het Joachims Collegie gestorven was, oordeelde Kuster regt te hebben van tot zijn opvolger benoemd te worden. Toen hij die betrekking niet verkreeg, en de thesaurier, die de hoogleeraren betaalde, ook van hem, gelijk van de overigen, eenige regten op zijn jaarwedde vorderde, meende hij dat hem onregt werd aangedaan en nam hij zijne demissie, onder voorwaarde dat hem 10,000 livres zouden worden ter hand gesteld, en begaf zich naar Amsterdam, waar hij met Tib. Heemsterhuis, J. Broekhuysen, S. Berglerus en andere geleerden omging, en in 1700 nog woonde. Daar de levenswijs hem aldaar te duur was, vestigde hij zich te Rotterdam, en vervolgens, daar hij geen middelen van bestaan meer had, te Antwerpen, waar de Jesuiten hem overhaalden tot het omhelzen van de R.C. godsdienst, waarop hij den 25^sten Julij 1713 te Parijs het protestantisme afzweerde; van den koning eene jaarwedde van 2000 livres ontving, tot buitengewoon lid der Akademie van Opschriften werd benoemd, en den 12 October 1716 stierf. Hij was een groot kenner der Latijnsche, vooral der Grieksche taal, doch verachtte alle overige wetenschappen.

Hij schreef:

Historia Critica Homeri, Francof. 1696 in 8^o.

[p. 436]

Bibliotheca novorum Librorum Collectio a Lud. Kustero, Ultraj. 1697-1699.

Hij gaf deze Bibliotheek eerst alleen, vervolgens met Hendrik Sike uit, die het laatste deel alleen heeft uitgegeven.

Jamblichi de Vita Pythagorae Liber. Graecè et latinè, cum nova Versione, Emendationibus et Notis L. Kusteri. Accedit Porphyrius, de vita Pythagorae cum Notis, L. Holstenii et C. Rittershusii; Itemque Anonymus apud Photium, de Vita Pythagorae, Amst. 1707. 4^o.

Suidae Lexicon, Graecè et Latinè, Textum Graecum, cum manuscriptis codicibus collatum a quamplurimis mendis purgavit, notisque perpetuis illustravit, versionem Aemilii Porti innumeris in locis correxit, indicesque Auctorum et Rerum adjecit Ludolphus Kusterus, Professor Humaniorum Literarum in Gymnasio Berolinensi, Cantabr. 1705. 3 vol. in fol.

Diatriba L.K. in qua Èditio Suidae Cantabrigensis contra cavillationes J.G. Aristarchi Leydensis defenditur, in de Bibliothèq. choisie van le Clerc, Tom XXIV. p. 49 et suiv. en afzonderlijk in 12^o. Eene nieuwe uitgaaf verscheen te Amsterdam in 1712 onder den titel van Diatribe Anti-Gronoviana.

De Musaeo Alexandrino Diatribe, in Tom VIII der Antiq. Graec. van Gronovius.

Ludovici Savoti Dissertationes de Nummis antiquis Linguâ Gallicâ in Latinum translatae a L. Ncocoro, in Tom XI der Antiq. Rom. van Graevius.

Picturae antiquae Sepulchri Nasoniorum in via Flaminiâ delineatae et missae a Petro Sancto Bartaeriolo, explicatae a Joanne Petro Bellorio, ex Italicâ lingua in Latinam transtulit. L. Neocorus, in Tom XII der Antiq. Rom. van Graevius.

Aristophanis Comoediae undecim, Graecè et Latine Amst. 1710. fol.

Novum Testamentum Graecum cum Lectionibus variantibus mss. Exemplarium, Versionum, Editionum, SS. Patrum et scriptorum Ecclesiasticorum, et in Easdem Notis. Accedunt loca scripturae Paralela, aliaque exegetica. Praemittitur Dissertatio de Libris Novi Testamenti a canonis constitutione et S. Textûs Novi Foedoris ad nostra usque tempora Historia, Studio et Labore Joannis Millii, S.T.P. Collectionem Millianam recensuit, meliori ordine disposuit, novisque accessionibus loclupetavit, Lud. Bat., Rott. 1710. fol.

Epistola, in qua Prasfatio, quam V.C. J.P. (Jacobus Perizonius) novissimae Dissertationi suae de aere gravi praeposuit refellitur, Lugd. Bat. 1713. 8^o.

De vero usu verborum Mediorum apud Graecos, eorumque differentia, a verbiss Activi et Passivis. Annexa est Epistola de Verbo Cerno ad virum Cl., J.P. Auctore Ludolpho Kustero, Regiae Inscriptionum Academiae socio, Paris. 1714.

[p. 437]

12^o. herdrukt Lipsiae 1752. kl. 8^o. De verbis Graecorum mediis commentationes L. Kusteri, J. Clerici, S. Clarkii et E. Schmidii. Recens. annott. suamque adiecit, Christophorus Wolle, Editio auxit correctior et locapletior.

Explication d'une Inscription Grecque envoyée de Smyrne in Memoires de Trevoux, Septembre 1715.

Examem Criticum Editionis Novissimae Herodoti Gronovianae. in de Bibliolhèque Ancienne et Moderne van le Clerc, Tom V. p. 383 suiv.

Nova cohors Musarum, Ultraj. 1699.

Ook gaf hij een proeve van een nieuwe vermeerderde uitgaaf van het Lexicon Latinum van R. Stephanus in Litt. Mem. van la Roche, Tom V. p. 298.

Zie Biogr. Univ. o.h.w.; Chaufepié, Dict. Hist. en Crit. T. II. p. 67; Mem. de Trevoux, Mars 1717; Nouvelles liter du 19 Dec. 1716 et du 9 Juin 1717; Fabricius, Bibl. Graec. T. I, L. II, C. I, L II, C. I, p. 256; Bibliotheque Choisie, T. IX. p. 13 suiv. 186; Bibliothèque raisonné, T. IV. p. 314; Hist. de t'Académie des Inscriptions T. II. p. 345; de Crane, Bijzonderh. betreff. de familie Hemsterhuis, bl. 66; van Kampen, Geschied. der Ned. Letterk. en Wetensch. D. I. bl. 422; Weijting, Hist. Litt. p. 121, 208, 226. Miscell Duisburg, T. II. p. 383.