van de Ruiter bl. 40. Hij komt aldaar als gezagvoerder van het schip de Struisvogel voor, strijdende tegen verscheidene Engelsche oorlogschepen, waarvan hij er een in den grond boorde.
Van alle kanten te midden van het gevecht aangevallen, verdedigde hij zich zoo lang als hij volk had om te vechten. Eindelijk zag de Luitenant Admiraal Tromp den hagchelijken toestand, waarin hij met zijn masteloos schip verkeerde. Deze riep tot de zijnen: ‘Zijn er zulke schelmen in 's lands vloot, die zulk een braven krijgsman laten vermoorden.’ Daarna beval hij den kommandant Gideon de Wilde hem te bergen. Deze had tot dat einde reeds een touw aan het schip vast, maar de stilte was te groot om het weg te slepen. Hij bergde toen alleen sommige matrozen, die in zijn schip oversprongen. De Struisvogel was toen vol bloed en overal zag men dooden en gekwesten. Daar lagen behalve de gekwetsten wel 80 dooden langs het schip, en van 40 Schiedamsche matrozen, alle beneden de 20 jaren, waren er maar 3 over, terwijl Kruik insgelijks de heldendood gestorven was.
Zie G. Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 40. Jaarboekje voor de stad en het Kanton Schiedam. bl. 13 en 14.