[Cornelis Kosterman]
KOSTERMAN (Cornelis). Een der gevaarlijkste opschuddingen van welke 's lands geschiedenis gewaagt, had in Oogstmaand 1690 te Rotterdam plaats. De aanleiding er van was de mildheid van een burgerbevelhebber jegens zijne schutters, die 's nachts tusschen den 28 en 29sten van die maand de hoofdwacht aan 't stadhuis hadden. Aan deze had hij een half anker wijn ten beste gegeven om er zich vrolijk mede te maken. Zij, die des avonds ten tien ure afgezonden waren om het te halen, werden in het terugkeeren aangetast door drie broeders van der Steen, pachters van de wijnen en het gemaal, vergezeld van twee deurwaarders en twee oppassers, door 't volk kraaijers of verklikkers genoemd. Men raakte hierop handgemeen en de degens der schutters uit de scheden; een der oppassers, die de trommelslagers het vaatje van de schouders wilden ligten, werd door een der schutters doodgestoken. De pachters en deurwaarders begaven zich toen naar het huis van den schout der stad, Mr. Jakob van Zuilen van Nieveld, daar zij van den manslag beschuldigden Kornelis Kosterman, wijnkooper, die nog denzelfden nacht van de wacht komende, gegrepen werd. Men vergeleek Kostermans degen met de wonde van den doode; men ondervroeg herhaaldelijk den gevangene, die eindelijk den 11den van Herfstmaand het feit beleed. Hij werd hierop veroordeeld om ontbalsd te worden. Het vonnis werd den 16den uitgevoerd, onder een geweldigen toevloed van volk; morrende dat hij onschuldig leed, en het stuk slechts uit vrees voor de pijnbank bekend had. 't Geviel dat de scherpregter, ontsteld, meent men, uit vrees voor oproer, het hoofd niet met den eersten slag afhieuw, maar zes of zeven reizen toesloeg, eer hij het van het lijf kon scheiden, hetwelk het graauw sterkte in den waan van de onschuld des lijders. Ook liep er des anderen daags een gerugt, dat de
trommelslager, die Kosterman te stout verdedigd hebbende voor de regters, ook vast gezet was, uit een gat of venster van het stadhuis had geroepen: ‘hoe Kosterman onschuldig ter dood gebragt en hij de man was die den oppasser doorstoken had. Hierop trok het graauw te loop.... doch het is thans onze taak niet de geschiedenis van het oproer te beschrijven, die men uitvoerig