woonde hij te Amsterdam, waar hij den 12den Januarij 1851 overleed. Hij was in 1803 gehuwd met Anna Koolwijk, bij wie hij vier zonen verwekte, die allen de kunst beoefenden, en waarvan de oudste, Barend Cornelis de roem onzer tegenwoordige landschapschilders is en de derde hier volgt.
Johannes Hermanus Koekkoek was een verdienstelijk schilder van zee- en stroomgezigten, die, volgens Immerzeel, oordeelkundig van ordonnantie, rijk van stoffaadje, schoon van effect en meesterlijk gepenseeld waren. Inzonderheid bewonderde men daarin de juistheid van teekening der onderscheidene vaartuigen, die blijk gaf van zijne grondige theoretische kennis in den scheepsbouw. Koekkoek was lid van de Koninklijke Academie te Amsterdam en van het voormalig teekengenootschap Arti Sacrum te Rotterdam. Men treft zijn werk in onderscheidene kunstverzamelingen aan.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der vaderl. Schilderk. D. III. bl. 227-229, Aanh. bl. 226; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. Werk. der Kunstsch.